Kerk is te danken aan een grote dorpsbrand

Het huidige kerkgebouw – een rijksmonument – is te danken aan een brand. Wilde vlammen vlogen in 1648 onbarmhartig door Hensbroek. Een groot aantal huizen en de kerk gingen ten onder in de vuurzee. Die kerk was een noodgebouw, gezet na een eerdere brand, in 1579.

Na de verwoestende brand in 1648 vonden de Hensbroekers het tijd worden voor een echte kerk. Het duurde tien jaar voordat het zover was. In 1657 kon de eerste steen worden gelegd, op 2 juli door Jacob, een jongen van bijna twaalf jaar.  Hij is een zoon van Jacob van Wassenaer (1623-1665) en Agnes van Renesse van der Aa. Vader Jacob van Wassenaer was Heer van Hensbroek en Obdam, twee van de heerlijkheden die hij in zijn bezit had.

Een belangrijke datum dus in de historie van Hensbroek, 2 juli 1657. Een rijkversierde herdenkingssteen in de oostelijke torenmuur van de kerk herinnert aan deze mijlpaal.

 

Gotische stijl

Bouw en inrichting duurden een jaar. Op 22 juli 1658 kon dominee Wolbrand Maarlandt voor het eerst preken in het nieuwe gebouw. De kerk was stampvol. De gotische bouwstijl verraadt een hang naar voorbije tijden. Meer eigentijds zijn de hooggeplaatste vensters met de rechte, smalle dagkanten.

Op het gewelf is het jaartal 1658 geschilderd. Boven in het gewelf zijn als extra versiering twee gestileerde motieven te zien in de vorm van vier manden met fruit in houtsnijwerk.

De toren is bijna geheel ingebouwd en is sinds 1798 eigendom van de burgerlijke gemeente. De huidige opstelling met de kansel tegen de koorsluiting is hoogstwaarschijnlijk de oorspronkelijke. Immers, in de koorsluiting ontbreekt het middenvenster.

 

Preekstoel

De eikenhouten preekstoel met bijbehorend klankbord dateert uit 1631 en is dus ouder dan het kerkgebouw. Het is vrijwel ondenkbaar dat de preekstoel de brand van de noodkerk overleefde. Het pronkstuk zal dus eerder in een kerk elders dienst hebben gedaan.

Wel uit de noodkerk komt de luidklok. Dat bewijst het randschrift. Daar staat dat de klok in 1637 is gegoten ‘Ten Dienste Van Christi Kercke In De Heerlickheyt Hensbrock’. De twee herenbanken kennen getoogde paneeltjes. De banken zijn later gewijzigd door toevoegingen.

Het doophek dateert uit de zeventiende eeuw. Het is versierd met een koperen doopboog en drie blakerarmen. Andere blikvangers zijn de drie kroonluchters; één is twaalfarmig, twee zijn zestienarmig. Een psalmbordje toont de harp spelende David.

 

Orgel

In 1907 is het huidige orgel aangebracht. Het indrukwekkende instrument is sinds begin jaren negentig niet meer in gebruikt. Het wacht nog steeds op restauratie. Ooit zijn de herstelkosten begroot op 22.000 gulden. Grootste euvel is de kapotte windbalg. Een kleiner, elektronisch orgel dient als alternatief.

De toren is ‘voorlopig’ gerestaureerd in 1959. Een ingrijpende restauratie van kerk en toren zijn uitgevoerd in 1987-1988. Deze operatie stond onder leiding van architect D. Bak uit Edam. Bij de werkzaamheden zijn grote hoeveelheden beenderen onder de vloer van de kerk gevonden.

De restauratie kostte rond drie miljoen gulden. Aannemer was J. Wit en Zonen uit Wognum. Vrijwel het gehele dag is toen voorzien van een nieuwe leibedekking. Voor een gewicht van 55 ton rust er aan lei op het dak.

Op 11 december 1988 is de geheel gerestaureerde kerk weer voor het eerst gebruikt voor de hervormde eredienst. De Protestantse Gemeente Midden Westfriesland houdt er nog steeds diensten.

 

Mensonides

Een dikke eeuw eerder, halverwege de negentiende eeuw, verkeerde het gebouw in zeer slechte staat. Het onderhoud was sterk verwaarloosd. Toch werd in 1838 niet meer dan het allernoodzakelijkste uitgevoerd, mede dankzij Haye Mensonides. Als Heer van Hensbroek lukte het hem 500 gulden subsidie te krijgen uit het fonds van de synode voor noodlijdende kerken.

Oude zerken vormen de vloer. Veel Hensbroekers zijn in vroeger tijden begraven in de kerk en de zerken geven dat ook aan.

Veel zerken zijn voorzien van namen, tekst, merktekens en andere afbeeldingen. De oudste dateren uit begin zeventiende eeuw: 1605, 1606 en 1608. Deze zerken zijn afkomstig uit de vorige kerk, dat kan bijna niet anders.

 

Oost-Indiëvaarder

De torenspits bestaat uit een kruis met daarop een bol met een schip, een Oost-Indiëvaarder. Het bladgoud van het schip schittert in het zonlicht.

 

Ed Dekker